Als het over onderwijs voor onze kinderen gaat willen wij dan als ouders te veel? Ik heb jaren lang gestreden om mijn kinderen binnen de muren van een school te houden. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat dit zo ging, maar ik geloof niet dat ik te veeleisend was.

Pagina 2

woensdag 12 maart 2014

Recht op onderwijs

Cato is weer vrolijk. Ze loopt voortdurend te giechelen. Gisteren heeft ze zelfs de hele dag kleren gedragen in plaats van de eeuwige pyjama waar ze het afgelopen jaar in rondspookte. Ze kwam stralend thuis uit ‘school’.
“Hoe was het vandaag?” vroeg ik.
“Heel leuk”, riep ze, niet op haar gebruikelijke monotone toon als een verplichting, maar blij.
“Wat heb je gedaan vandaag?” vroeg ik, “Kun je dat vertellen?”
“Gestudeerd en geschilderd.”
Dat was een interessante mededeling. Ze was de dag begonnen met de logopediste. Dat was blijkbaar studeren voor haar. Dat is ook een juiste beleving want wat de logopediste aanbiedt vindt ze moeilijk. Cato kan dingen zeggen zolang die door haar eigen gedachten worden aangestuurd. Als ze over iets wil vertellen wat geweest is wordt het moeilijk. Ze komt nooit op een zin als: “Toen wij vorige week in Amsterdam waren hebben wij die jurk gezien. En die wil ik hebben.” Ze zou niet weten waar te beginnen om mij dit duidelijk te maken. Hoe graag ze die jurk ook wil hebben. Tijd en plaats oriëntatie, praten en begrippen in woorden gieten. Als je dat allemaal niet beheerst kun je de meeste gedachten die in je opkomen niet met iemand delen. Dit veroorzaakt behalve frustratie, machteloosheid en vereenzaming en dus ook verdriet. Daarom moeten we haar leren om haar gedachten te delen met anderen. Voor haar levensgeluk en zelfstandigheid.

Na de logopedie mocht ze schilderen aan een werk van eigen keuze. Piet vertelde dat ze zich daarbij laat instrueren. Hij had een witte gladde pop voor haar meegenomen. Een driedimensionaal object om haar te leren diepte te tekenen. De pop sluit aan bij Cato’s belangstelling voor romantische strips van manga-achtige figuren met grote glanzende ogen.

Quinten haalde haar om twee uur uit school. Hij vertelde dat ze enorm veel plezier hadden, Piet en Cato. Samen fietsten ze naar huis. Ik denk nog een of twee weekjes en dan gaat ze zelfstandig.


Wonderlijk genoeg zal iedere zorgende, beleid makende, onderwijsgevende, overheidsdienende, rechtbewakende, gezaghebbende door ons betaalde bemoeineus die met jonge opgroeiende mensen te maken heeft je kunnen vertellen hoe belangrijk het is dat jonge mensen niet uitvallen op school en lusteloos thuis komen te zitten. Er zijn ontelbare instanties die betaald door het ministerie van OCW zich daar mee bezig houden. Vreemd genoeg heeft niemand de afgelopen tien maanden naar het welzijn van Cato geïnformeerd. En trouwens, er zitten ondanks al die wijsneuzen een paar duizend kinderen thuis. Als we nou eens al die instanties opheffen, zou dat niet een enorme bezuiniging opleveren? En dan steken we dat geld in deskundig speciaal onderwijs en handhaving. Dan kan een kind als Cato gewoon naar school.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten