Gisteren was ik aanwezig bij de presentatie van het boek
“Iedereen aan Boord. Samen werken aan passend onderwijs voor kinderen voor wie
dat niet vanzelf spreekt” geschreven door twee heren van de Stichting
Gedragswerk, Jos van der Horst en Bart van Kessel. Het boek heb ik nog niet
gelezen dus over de inhoud zal ik voor nu zwijgen, maar ik wil wel wat kwijt over de presentatie.
Zoals altijd waren de sprekers geïnspireerd door de goede
wil van mensen. De schrijvers van het boek legden beeldend uit wat in hun
optiek mis gaat gedurende het proces dat als eindresultaat een thuiszittend kind
heeft. De ervaringen waar ze uit putten en waar dit boek op gebaseerd is, beginnen
altijd op het moment dat er al een conflict is en de partijen; ouders, school en soms zelfs
advocaten; als kemphanen tegenover elkaar staan. De kernvraag: hoe krijg je het
kind weer op school, is de legitimatie van de bemoeienissen van Gedragswerk. En dat is precies de reden
waarom ik denk dat ook dit boek, hoe goed bedoeld ook, het kind niet zal redden.
Het proces dat leidt tot de ruzie beschrijft niemand. Waar
twee vechten hebben twee schuld nietwaar? “De ouders zeggen dit en de school
zegt dat!” Tijdens de presentatie werd een beeldend rollenspel ten tonele
gevoerd waarin een agressieve vader een bevende IB-er afbekt. Dat proces wil
Gedragswerk onder andere in goede banen leiden door de IB-er professioneel handelen bij te
brengen. Maar zolang het ontstaan van het conflict niet interessant gevonden
wordt zal Gedragswerk maar weinig bereiken.
Er zijn een paar redenen aan te voeren waarom passend
onderwijs ondanks de inspanningen van Gedragswerk niet zal slagen.
Ten eerste ontbreekt het juist aan goede wil. Scholen willen geen
kinderen waar wat mee is . Die kinderen vormen een bedreiging voor de
eindresultaten en zolang dat een gegeven is, is elk project gedoemd te
mislukken. Kinderen zouden namelijk te allen tijde welkom moeten zijn op scholen.
Ten tweede meent de overheid dat kinderen reparabel zijn. En
dit belachelijke idee hebben ze de scholen en de erom heen hangende
semi-professionals opgelegd. Zo
beweerde een van de schrijvers, die ik overigens niet onder de
semi-professionals wil scharen, dat als een kind in groep 3 niet leert lezen er
sprake is van een taal-spraak stoornis en dat je dan gewoon cluster 2 moet
inschakelen want dan komt alles goed. Cluster 2 is een typisch voorbeeld van
een semi-professional. Lees de website van de overheid er maar op na: er is
geen aanvullende opleiding nodig om bij cluster 2 te mogen werken. Afgezien van
de volstrekte ondeskundigheid van cluster 2, is er geen sprake van een
ontwikkelingsstoornis als het zo eenvoudig zou zijn.
Dat laatste bepaalt het functioneren van Gedragswerk en
straks dat van Passend Onderwijs: Een kind mag wel een probleem hebben maar daar
willen we niet te lang last van hebben. En dat staat haaks op het probleem van
een kind met een ontwikkelingsstoornis. Dat heeft daar namelijk minstens zo’n
zesentwintig jaar last van.
Uiteraard was er een kers op de taart. Ik ben altijd zo blij
als de overheid bij dit soort gelegenheden haar mond open doet want dan krijg je het grote falen in een
paar zinnen on a silver platter.
Goede bedoelingen 2
Het Grote Falen
De hoge ambtenaar die het eerste exemplaar van het boek
aangeboden kreeg legde uit waarom de vorige wet was mislukt: Het doel van de
vorige wet was precies dezelfde als die van de nieuwe Wet Passend Onderwijs
namelijk: het terugdringen van het aantal kinderen dat naar het Speciaal
Onderwijs wordt verwezen en het terugdringen van het aantal kinderen dat thuis
komt te zitten. Het terugdringen van het aantal Speciaal Onderwijs kinderen
mislukte omdat de scholen binnen de kortste keren precies door hadden hoe je
een Speciaal Onderwijsindicatie aanvraagt waarmee ze de felbegeerde Rugzak binnen hengelden met als gevolg dat het aantal Speciaal Onderwijs kinderen explosief
steeg. Tegelijkertijd bleef het aantal thuiszittende kinderen gelijk. Aldus de
hoge ambtenaar.
Hierin zit de oorzaak van het enorme falen besloten. De
overheid handhaaft haar eigen wetten niet en de motieven van de scholen zijn
verre van zuiver.
Het mag een ieder dan ook verbazen dat de nieuwe wet weer
blindelings uitgaat van goede wil, maar, zo sprak de bevlogen
ambtenaar: we hebben wel iets veranderd: “De scholen hebben nu een zorgplicht.”
De scholen moeten de kinderen nu een
plek geven.
Ten eerste hadden de scholen in de vorige wet die Zorgplicht
ook en dat hielp geen bliksem want de ouders moesten het zelf afdwingen. Ten
tweede heeft de overheid blijkbaar geen idee hoe scholen van lastige kinderen af weten te komen. De overheid kent de formules niet. Een
school zegt niet:
“Wij willen uw kind niet.”
Een school zegt:
“U kunt uw kind beter niet aanmelden want we zijn bang dat
hij heel ongelukkig wordt hier.”
Mag ik vragen wat we aan een Zorgplicht hebben als ouders
dan maar besluiten ergens anders te gaan ‘proberen’?
Een school zegt niet:
“Uw kind moet van school. We schrijven hem hier uit.”
Een school zegt:
“U kunt uw kind beter van school halen want we kunnen echt
niets meer voor hem doen. Het is heus beter. Hij wordt hier zo ongelukkig.”
Wat hebben we aan een Zorgplicht als de ouders dan besluiten
om ‘vrijwillig’ het kind van school te halen?
En dan begint het conflict. En dan zegt de school: “Dat
hebben wij nooit gezegd. Dat heeft u verkeerd begrepen.” Vervolgens gaan de
ouders schreeuwen en zegt de onderwijsconsulent of sparringpartner of jeugdzorg,
dat er een complex probleem ligt.
In de nieuwe wet is de Rugzak verdwenen. De steekpenningen uit de Rugzak die voor sommige kinderen een soort van redding betekenden zitten nu in een
grote pot bij het Samenwerkingsverband. Kinderen met leerproblemen zijn er nog
steeds maar we mogen niet meer zeggen waar dit door wordt veroorzaakt. De
etiketten moeten er af. En van de scholen die zonder dat ze ooit verantwoording
hoefden af te leggen voor het enorme falen in hun opdracht, wordt wederom enkel
goede wil gevraagd.
De hoge ambtenaar besloot met de verlossende woorden: “We
gaan er van uit dat het probleem van thuiszittende kinderen nooit zal worden
opgelost. Thuiszittende kinderen zullen er altijd zijn.”
En hij waste zijn handen in onschuld..
Arme kinderen
Arme, arme kinderen.