Inmiddels is het schooltje verhuisd en zit Cato in een veel mooiere ruimte waar ze naast schilderen ook kan koken en bakken. Helemaal prachtig. Hoewel menig lezer zal begrijpen dat de hele troep niet hokuspokuspas verhuisd was en dat de nieuwe route naar school voor Cato een hindernis van formaat vormde, is dit alles al weer lang vergeten. Ik wilde er wel over vertellen maar die noodzaak is naar de achtergrond verdrongen door het congres van het Steunpunt Autisme dat ik kort geleden bijwoonde.
Bouwen we scholen voor de kinderen of baren we kinderen voor de scholen? Ik weet het niet meer, eerlijk gezegd.
Het congres had als titel: "Thuis met autisme, wie zit er mee?" en ging over het thuiszittersprobleem. Veel van de thuiszitters blijken een autismespectrumstoornis te hebben namelijk. Wie verrast dat niet?
De inspanningen van het Steunpunt zijn prijzenswaardig en de sprekers van het congres waren, een enkele uitzondering daargelaten, bevlogen. De mensen in de zaal kwamen vrijwel allemaal uit het veld zoals dat heet. Een enkele moeder zoals ik, met een kind dat niemand wil, had zich tussen de professionals gewaagd.
Tijdens dit soort bijeenkomsten raak ik altijd enigszins in de war. De tegenstrijdigheden zijn zo enorm dat ik ze bijna over het hoofd zie.
De sprekers hadden zich ten doel gesteld de zaal uit te leggen hoe je kinderen met autisme binnen de muren van een school kunt houden. Dit is een prachtig streven alleen zit de zaal bij dit soort lezingen altijd vol met mensen die allang weten hoe je dat doet. De schoolbesturen die kinderen met een stoornis buiten de deur houden bezoeken dergelijke congressen niet. Hoe meer ervoor nodig is om een autistisch kind onderwijs te gunnen, hoe groter de weerstand van een school met ambitie.
De voorzitter van de vereniging van leerplichtambtenaren Ingrado, gaf blijk van enorme betrokkenheid maar ze deed een hele merkwaardige uitspraak. Ze zei: "Over één ding zijn we het allemaal wel eens: de scholen dwingen om kinderen op te nemen heeft geen zin." Deze zin raakte mij tussen de ogen. Ik had een kwartier nodig om ervan bij te komen. Tijdens de pauze sprak ik een leerplichtambtenaar die mij een verhaal vertelde over een jongetje dat op geen enkele school in zijn directe omgeving welkom was. Dankzij de tussenkomst van leerplicht was er een school twintig (of dertig, ik weet het niet meer) kilometer verderop gevonden. En nu kon het kind toch naar school. De leerplichtambtenaar vond dit een goede oplossing. Dat dit kind dagelijks een enorme afstand moet reizen en dat de kinderen uit zijn straat allemaal gezellig bij elkaar op de school in de buurt zitten en hij alleen ergens anders, is blijkbaar van geen gewicht. Maar ik verbaas mij nog het meest over de vanzelfsprekendheid waarmee geaccepteerd wordt dat scholen een kind wegsturen. Als die school twintig kilometer verderop het wel kan waarom kan die school in de buurt het dan niet? Waarom hoeft een school zich nooit te verantwoorden?
Zolang scholen niet gedwongen worden, zolang scholen zich niet hoeven te verantwoorden, zolang scholen van besturen zijn die zichzelf als prioriteit stellen in plaats van de kinderen, zolang de Minister de mensenrechten niet respecteert en verantwoordelijkheid neemt, wordt dit probleem nooit opgelost. Dan staat het Steunpunt, leerplicht en consultant hierenmedaar enkel voor eigen parochie te preken en zitten de kinderen intussen thuis.
De grootste tegenstrijdigheid van de dag zat hem in het feit dat kinderen helemaal geen etiketten meer mogen hebben van de minister. De NVA wordt dan de vereniging van de anoniemen. Kinderen falen straks gewoon zonder gewichtige reden en de scholen mogen falende kinderen wegsturen want de minister wil 100 procent geslaagden. Over een jaar zit er geen enkele autist meer op school.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten