Als het over onderwijs voor onze kinderen gaat willen wij dan als ouders te veel? Ik heb jaren lang gestreden om mijn kinderen binnen de muren van een school te houden. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat dit zo ging, maar ik geloof niet dat ik te veeleisend was.

Pagina 2

vrijdag 23 mei 2014

Bijzaken

29 april; Het schooltje moet verhuizen. Het lokaal begint net een beetje van Cato te worden, met al haar mooie producten, maar helaas; we moeten er alweer uit. Het antikraak contract is opgezegd want het gebouw gaat weer gebruikt worden waarvoor het bedoeld is: Er komt een school in die nu de leerlingen in noodgebouwtjes moet proppen.
Op zoek dus naar een nieuw passend onderkomen. Niet te groot, niet te klein, niet te duur, niet te ver weg, enzovoorts.
Ik zit er behoorlijk van te balen. Ik had net sinds een paar weken internet gefabriceerd in het lokaal. Althans dat had een knap vriendje voor mij gedaan. Het was een heel gezoek en gevogel geweest. Diverse bedrijfjes in het pand hadden in de meterkast wonderlijke constructies gemaakt met knipperende kastjes en kruislings lopende snoeren. Terwijl Dick met meetapparatuur de trap op een neer draafde tot het zweet op zijn voorhoofd parelde, lapten mijn vriendin en ik samen de ramen. Dat was beter voor de goede vrede want mijn bemoeizucht en domme vragen dreven de specialist tot wanhoop.

De provider had mij uitgelegd dat verhuizen geen probleem zou zijn, mits er in het nieuwe onderkomen een beschikbare lijn is.  Dick ziet het gelukkig als een uitdaging. Als ik mijn mond maar hou gedurende het proces.

Ik maak mij om nog wat anders zorgen. In januari is het PGB toegekend, maar Cato heeft nog steeds niets gekregen. Ik bel of mail bijna wekelijks met de afdeling kwaliteit. Dat is de afdeling waar je terecht komt als je het met een beslissing niet eens bent. Eigenlijk was mijn bezwaar al weggenomen, zoals ik beschreven heb op 13 februari in “Een tik van de molen”, maar er zit één groot voordeel aan de afdeling kwaliteit. Deze afdeling heeft een telefoonnummer waarop daadwerkelijk binnen een acceptabel aantal minuten wordt gereageerd. Het reguliere nummer waar je als eenvoudige burger zonder klacht met een gewone vraag toe veroordeeld bent, is hopeloos overbelast. Wachttijden van meer dan tien minuten zijn geen uitzondering. Bijna altijd gooi ik dan de hoorn erop. Eén keer was ik het zo beu, dat ik besloot te wachten tot er werd opgenomen. Na twintig minuten klonk een stem door de telefoon die zei, nadat  we onze namen hadden uitgewisseld: “Nou ik dacht, ik zal maar antwoorden want u zit al twintig minuten te wachten.”
De telefoon van de afdeling kwaliteit staat blijkbaar niet roodgloeiend, hetgeen om meerdere redenen goed nieuws is en sinds ik daar een naam heb van iemand die de inhoud van mijn dochters dossier kent, bel ik alleen nog maar met die afdeling. Helaas helpt het niet. Er is mij al zes keer verzekerd dat het dossier compleet is en het is de welwillende medewerker ook  helaas onduidelijk waarom het proces van uitbetalen telkens blijft steken. Om razend van te worden.
De rekeningen van Cato’s begeleiders stapelen zich op. Visioenen van falende Zorgkantoor medewerkers die ineens beweren dat Cato eigenlijk bij nader inzien toch geen recht heeft op een PGB verstoren mijn nachtrust.

Vandaag verzuchtte ik tegen één van Cato’s begeleiders; “Af en toe lijkt het alsof de school bijzaak is geworden en de bijzaken hoofdzaken.”  Gelukkig hebben de begeleiders van Cato hier geen last van. Ik moet nog wel even zorgen voor een naadloze overgang naar een nieuw lokaal.


Wordt vervolgd.

maandag 19 mei 2014

Navigatie

Lesvoorbereiding en uitvoering. Ik had vroeger op de zeevaartschool een vak dat heette: reisvoorbereiding en uitvoering. Tegenwoordig schijnt dat vak weer anders te heten, maar het bestaat uiteraard nog steeds. Of je nou op pad gaat met een schip op zee of met een kind in het onderwijs, je moet je voorbereiden op de reis, op de obstakels die er gaan komen en op de wijze waarop je het doel gaat bereiken. Wat wordt de koers, zogezegd.

Cato gaat nu vier dagen in de week naar school. Er staan inmiddels de nodige producten in wording op de vensterbank. Op de ramen zijn mooie tekeningen geplakt die ze bij het striptekenen heeft gemaakt. Op de ezel staat een schilderproject, Olaf is bijna voltooid in gips en in stevige kartonnen tekenmappen zijn de biologielessen geknoopt.

Ze vindt het heerlijk op school, maar het is nog steeds erg moeilijk om haar iets te leren.

Ik heb er eindeloos over getobd. Hoe pak je dit aan? Toen we met de school begonnen heb ik voorgesteld om filmpjes te maken waarin de leraar vertelt wat de komende les gaat gebeuren. Die kan Cato dan thuis ’s ochtends bekijken voordat ze naar school gaat. Tot mijn verbazing schrok iedereen van het voorstel. Ik vond het verrassend om te zien hoeveel weerstand dit idee opriep. Niemand wilde zichzelf op film zien en “wat moet ik dan zeggen?” Alleen José heeft het aangedurfd. Ze was er vreselijk onzeker over, maar de dag voordat haar eerste les zou zijn kreeg ik keurig een klein filmpje opgestuurd via We Transfer.
Cato bekeek het filmpje aandachtig. José legde uit dat ze zou gaan beeldhouwen in speksteen. Ze hield een stuk van het materiaal omhoog. “Kijk Cato, dit is de steen en dit is een zaag, die hebben we nodig en schuurpapier. En dan moet je eerst een hartje maken. Dat is de eerste opdracht.” José liet het hartje zien dat ze vast als voorbeeld gemaakt had.

Cato fietste naar school en ze kreeg haar eerste les in beeldhouwen op speksteen. Ik kan het nu achteraf niet meer bewijzen maar uit ervaring weet ik dat als Cato zonder deze voorbereiding naar school was gegaan, de les heel anders was verlopen. Ongeveer zo:
“Goedemorgen Cato.”
“Ja, hallo hoor”, zou Cato op monotone toon antwoorden.
“Cato we gaan vandaag beeldhouwen.”
“Neeneenee, ik ga schilderen.”
“Cato, dit is leuk en ....”
“Neeneenee, ik ga schilderen.”
“Maar Cato, dit is school en ik…”
“Hou op. Ik ga weg hoor.”
“Nou kom op Cato, ik laat het zien.”
“Doe het maar lekker zelf.”

Dit had zich dan de hele les zo voortgesleept. Cato met de armen over elkaar, José die haar probeert uit te dagen. Uiteindelijk was Cato vermoedelijk met slaande deuren op de wc gaan zitten. Het is allemaal heel begrijpelijk. Je kunt haar in taal niet uitleggen wat er gaat gebeuren. Gesproken taal is voor haar het vermoeiendste wat er is. De inspanning die ze moet leveren om te begrijpen wat je zegt put haar geduld vrijwel onmiddellijk uit. Er hoeft maar een beetje stress bij te komen, zoals een les die ze nog nooit gehad heeft en je mag “Ophoepelen!” van Cato.
Dan gaat ze liever schilderen. Daarbij hoeft niemand haar wat uit te leggen. Dat is wel zo veilig.

Dankzij het filmpje werd ze niet verrast. Ze wist wat er ging gebeuren. En ze schikte zich. Straks mag ze haar lievelingsfiguur maken, Olaf uit Frozen. Dankzij een tweede instructiefilmpje van  José van ongeveer een half minuutje, maakt ze Olaf nu eerst netjes in gips.


We hebben vast nog een lange reis voor de boeg, maar misschien hebben we ons navigatiemiddel nu gevonden.

donderdag 8 mei 2014

Bokito 2

Mijn Asperger vriendje heeft het weer moeilijk. Op zijn paasrapport staat dat hij zal doubleren als het rapport zo blijft. Dat is vreemd want hij had een prachtig rapport. Er staat alleen een onvoldoende op voor handenarbeid want er was een conflict met de leraar over werk wat hij niet had ingeleverd. Verder had de knappe vechter geen onvoldoendes. Hij had zelfs een paar mooie cijfers. Zevens prijken ertussen, maar toch staat er op dit officiële document dat hij met dit resultaat zal blijven zitten.

Hier moet ik even bij stil staan. Wat vind ik hier nou van? Zijn moeder zegt: “Tja dat zullen de regels wel zijn.”
Ik zoek ze op die regels. Een leerling moet om te kunnen worden bevorderd voor alle niet kern-vakken, minimaal een 5,5 hebben. Dit is interessant. Stel een leraar van een niet-kernvak heeft erge moeite met het gedrag van een kind; zomaar een kind en dit kind is toevallig ook niet zo goed in zijn vak. Wat zal er dan gebeuren? Als die leraar een heilige is dan zal hij zich over zijn antipathie heen kunnen zetten. Dan zal hij wellicht elke inspanning van het jonge mens beoordelen naar vermogen en hem toch een zes geven voor de moeite. Niets aan de hand.

Ik ben niet zo veel heiligen tegen gekomen op de scholen van mijn kinderen. Een paar maar. Het lot van zo’n leerling wordt dan wel erg willekeurig. De meeste kinderen met autisme bewegen bijvoorbeeld slecht en zijn bovendien ook niet erg sociaal. Dat laatste is inherent aan autisme namelijk. Zo’n kind zit met het zwaard van Damocles boven zijn hoofd in de gymles.

Mijn asperger vriendje heeft een rugzak. Hij heeft een één voor handenarbeid. Een één duidt aan dat het werk niet is ingeleverd. Hij mag het nu ook niet meer inleveren van de leraar. Vandaar dat hij met dit rapport blijft zitten. Ik vind het heel vreemd dit conflict. Waar is die begeleiding? Waarom laten de mentor, de zorgcoördinator en de ambulant begeleider dit gebeuren? Denken ze dat dit opvoedkundig is? Denken ze dat dit mannetje dat voor alles moet vechten, hier iets van leert? Denken ze dat dit asperger kind sociaal vaardig genoeg is om dit op te lossen?

Op deze school zwaait Bokito de scepter en Bokito wil graag van deze leerling af. Dat heeft hij  de ouders al eens duidelijk gemaakt. De handenarbeid leraar krijgt zijn salaris van de school, niet van de leerling. Ik ruik vaag de onsmakelijke geur van corruptie. 

Maar hier komen dan toch maar weer mijn vragen voor Bokito:
-Gaat u nog iets doen met die € 3000,- leerlinggebonden financiering die u voor mijn asperger vriendje heeft gekregen?
-En wat gaat u dan doen?
-Is er al een Handelingsplan?
-Waarom is er een conflict tussen deze Rugzakleerling en de handenarbeidleraar?
-Waar is de begeleiding?
-Denkt u dat mijn aspergervriendje met deze gang van zaken vertrouwen krijgt in zijn leraren?
-Denkt u dat het in de geest van de wet is om een kind met een IQ van ongeveer 150 te laten doubleren op handenarbeid?
-Mijn aspergervriendje heeft inmiddels eindelijk vriendjes in de klas; denkt u dat het goed is voor de ontwikkeling van deze jongen als hij naar een andere school moet?


Wie is er straks, bij de invoering van Passend onderwijs, de baas? Bokito of de wet? En wie gaat die wet dan handhaven? Ik ben bang dat de ouders weer voor dat karretje worden gespannen. En dan zal deze wet ook voor mijn asperger-vriendje niet veel betekenis hebben.

(Zie ook: Bokito, 06-02-2014)