Lesvoorbereiding en uitvoering.
Ik had vroeger op de zeevaartschool een vak dat heette: reisvoorbereiding en
uitvoering. Tegenwoordig schijnt dat vak weer anders te heten,
maar het bestaat uiteraard nog steeds. Of je nou op pad gaat met een schip
op zee of met een kind in het onderwijs, je moet je voorbereiden op de reis, op
de obstakels die er gaan komen en op de wijze waarop je het doel gaat bereiken.
Wat wordt de koers, zogezegd.
Cato gaat nu vier dagen in de
week naar school. Er staan inmiddels de nodige producten in wording op de
vensterbank. Op de ramen zijn mooie tekeningen geplakt die ze bij het
striptekenen heeft gemaakt. Op de ezel staat een schilderproject, Olaf is bijna
voltooid in gips en in stevige kartonnen tekenmappen zijn de biologielessen
geknoopt.
Ze vindt het heerlijk op school,
maar het is nog steeds erg moeilijk om haar iets te leren.
Ik heb er eindeloos over getobd.
Hoe pak je dit aan? Toen we met de school begonnen heb ik voorgesteld om
filmpjes te maken waarin de leraar vertelt wat de komende les gaat gebeuren. Die
kan Cato dan thuis ’s ochtends bekijken voordat ze naar school gaat. Tot mijn
verbazing schrok iedereen van het voorstel. Ik vond het verrassend om te zien
hoeveel weerstand dit idee opriep. Niemand wilde zichzelf op film zien en “wat
moet ik dan zeggen?” Alleen José heeft het aangedurfd. Ze was er vreselijk
onzeker over, maar de dag voordat haar eerste les zou zijn kreeg ik keurig een
klein filmpje opgestuurd via We Transfer.
Cato bekeek het filmpje aandachtig.
José legde uit dat ze zou gaan beeldhouwen in speksteen. Ze
hield een stuk van het materiaal omhoog. “Kijk Cato, dit is de steen en dit is een
zaag, die hebben we nodig en schuurpapier. En dan moet je eerst een hartje
maken. Dat is de eerste opdracht.” José liet het hartje zien dat ze vast als voorbeeld gemaakt had.
Cato fietste naar school en ze
kreeg haar eerste les in beeldhouwen op speksteen. Ik kan het nu achteraf niet
meer bewijzen maar uit ervaring weet ik dat als Cato zonder deze
voorbereiding naar school was gegaan, de les heel anders was verlopen. Ongeveer
zo:
“Goedemorgen Cato.”
“Ja, hallo hoor”, zou Cato op
monotone toon antwoorden.
“Cato we gaan vandaag
beeldhouwen.”
“Neeneenee, ik ga schilderen.”
“Cato, dit is leuk en ....”
“Neeneenee, ik ga schilderen.”
“Maar Cato, dit is school en ik…”
“Hou op. Ik ga weg hoor.”
“Nou kom op Cato, ik laat het
zien.”
“Doe het maar lekker zelf.”
Dit had zich dan de hele les zo
voortgesleept. Cato met de armen over elkaar, José die haar probeert uit te
dagen. Uiteindelijk was Cato vermoedelijk met slaande deuren op de wc gaan zitten. Het is allemaal heel
begrijpelijk. Je kunt haar in taal niet uitleggen wat er gaat gebeuren.
Gesproken taal is voor haar het vermoeiendste wat er is. De inspanning die ze
moet leveren om te begrijpen wat je zegt put haar geduld vrijwel onmiddellijk
uit. Er hoeft maar een beetje stress bij te komen, zoals een les die ze nog
nooit gehad heeft en je mag “Ophoepelen!” van Cato.
Dan gaat ze liever schilderen.
Daarbij hoeft niemand haar wat uit te leggen. Dat is wel zo veilig.
Dankzij het filmpje werd ze niet
verrast. Ze wist wat er ging gebeuren. En ze schikte zich. Straks mag ze haar
lievelingsfiguur maken, Olaf uit Frozen. Dankzij een tweede instructiefilmpje
van José van ongeveer een half
minuutje, maakt ze Olaf nu eerst netjes in gips.
We hebben vast nog een lange reis
voor de boeg, maar misschien hebben we ons navigatiemiddel nu gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten