Als het over onderwijs voor onze kinderen gaat willen wij dan als ouders te veel? Ik heb jaren lang gestreden om mijn kinderen binnen de muren van een school te houden. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat dit zo ging, maar ik geloof niet dat ik te veeleisend was.

Pagina 2

zondag 2 maart 2014

Pudding

Academie Cato heeft nu een week redelijk goed gedraaid. Al had het project een hele moeilijke start. Het was om te beginnen moeilijk om Cato erop voor te bereiden. Ik kon haar wel vertellen wat we gingen doen maar ik kon niet voorkomen dat Cato haar eigen voorstelling erbij maakte. En die vertelde ze mij niet. Wat is school voor Cato? School was tot nu toe voor haar een plek waar het grootste deel van de dag dingen gebeuren die ze niet begrijpt. Mensen praten met elkaar; ze verstaat ze niet. Kinderen zijn druk met elkaar bezig; ze begrijpt het niet.
Ik beloofde haar dat op deze school voorlopig geen andere kinderen zullen komen en dat ze zal mogen schilderen.

De eerste schooldag. Ze begon de dag met een uurtje logopedie. Praatles eigenlijk. De logopediste, Marianne, kende ze al. Vanaf de eerste keer dat die twee elkaar zagen was het dikke mik. En dat is iets om heel blij mee te zijn want taal is Cato’s grootste probleem en taalles is dus erg confronterend voor haar. Ze wil het eigenlijk niet. “Ik kan praten!”, roept ze dan. Maar met Marianne gaat het toch goed.

Na de logopedieles kwam een beeldend kunstenaar met haar werken. Deze kunstenaar kende ze ook al van een eerder project. Dat project was mislukt omdat we er een eind voor moesten rijden. Cato heeft een hekel aan autorijden, dus kwam ze elke keer zo gefrustreerd op les dat de les niet lukte. Tenminste dat dacht ik. Tijdens deze eerste schooldag bleek het toch de leraar te zijn. Cato zette al haar verzet in. Na een uur al werd ik gebeld dat het niet ging.

In de auto naar huis zei Cato dat ze nooit meer naar school wilde. Ik probeerde met haar te praten. “Maar dan wordt je een zwerver!” riep ik, want dat zijn haar eigen woorden.
“Ik ga nooit meer naar school!”, schreeuwde ze naar me terug. Ik stopte abrupt de auto. “Cato, wil je dan een dikke pudding worden? Wil je dan je hele leven in de kelder in je pyjama zitten en niet bewegen? Dan wordt je een dikke pudding”, ik was wanhopig. Al dat werk, al die voorbereiding. Ik kende Cato’s ‘nee’. Niemand is zo sterk als zij.

We kwamen met knallende ruzie thuis. Cato ging onmiddellijk onder de douche staan. Ik stortte mijn hart uit bij de jongens die erg meeleven met het project. Wessel en Quinten beloofden met haar te praten.

Toen ik na een poosje langs de douchedeur kwam waarachter Cato al een half uur het warme water over haar rug liet lopen, klonk haar stem door de gesloten deur: “Mam!”
“Ja, Cato.”

“Dan wordt ik wel een pudding hoor.” Zei ze kalm.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten