Als het over onderwijs voor onze kinderen gaat willen wij dan als ouders te veel? Ik heb jaren lang gestreden om mijn kinderen binnen de muren van een school te houden. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat dit zo ging, maar ik geloof niet dat ik te veeleisend was.

Pagina 2

zaterdag 1 maart 2014

New York City

Het was even stil op de blog, maar het was dan ook verrekte spannend afgelopen twee weken.

Mijn enthousiasme over het lokaal, de bijna gratis meubels, de prachtige potten verf uit de kunstwinkel stond in schril contrast tot het vreugdeloze en neerslachtige meisje dat door mijn huis dwaalt en helemaal nergens meer zin in heeft.

Op een zekere vrijdag, niet zo lang geleden, heb ik alle mensen die wilden meewerken aan het project uitgenodigd voor de lunch. Waar had ik die mensen vandaan? Hoe kwam ik op dit onwaarschijnlijke idee? Ik heb het gevoel weken niet geslapen te hebben. Onbekende mensen die niet weten wat hen boven het hoofd hangt en misschien wel denken: ‘dit doen we even’, Cato die zich steeds meer in tekenfilms verstopt.
Krijgen we het geld? Ga ik nog langer wachten met het risico dat Cato straks honderd kilo weegt omdat ze alleen nog maar potten pindakaas leeg lepelt en naar youtube filmpjes kijkt?

Afgelopen herfst had ik visite van een vriendengroepje. Eén van hen is beeldend kunstenaar. Ze zei: ‘Het is echt knap wat Cato maakt. Jullie moeten José hebben.’
Ik heb al jaren het gevoel dat Cato een leermeester nodig heeft, maar vindt die maar eens. Ik had al gezocht en nooit gevonden. Autisme slaat veel deuren dicht.

Ik probeerde met José in contact te komen maar dat lukte niet onmiddellijk. Toen sprak ik een leidinggevende van Wessels school, iemand waar ik het goed mee kan vinden en die ook veel voor Wessel doet. Die zei: ‘Je moet Piet hebben. Bel Piet.’

Out of the blue kreeg ik een mail van de leerplichtambtenaar die mij een reclamefolder doorstuurde van een mevrouw die een winkel is begonnen om kinderen die niet meer naar school kunnen onderwijs te geven. Vindt de tegenstrijdigheid in deze alinea! Maar die dame belde ik toch op.

Rond de kerst had ik bijna een PGB voor Cato geregeld. Ik ging de boel aan elkaar breien. Het leek erop dat ik geld zou krijgen en er bleken ergens mensen rond te lopen die misschien iets konden doen voor het meisje.

De dame die de leerplichtambtenaar had aangeleverd viel al snel af. Ze deed mij te sterk denken aan de schooldirecteuren waar ik de afgelopen twintig jaar tegen gestreden heb. Toch was zij wel het zetje wat ik nodig had.

We lunchten uiteindelijk met twee beeldend kunstenaars, waarvan één Piet heet, een creatief therapeute, José, een coach en een vriendin van mij die zich als vrijwilliger had aangemeld.

We maakten een plan terwijl iedereen wist dat het vermoedelijk heel anders zou gaan lopen. Niemand kende Cato. Ik kon er alleen maar over vertellen.

Beneden in mijn kelder zat Cato intussen te dromen van New York city, want daar zijn de smurfen geweest en daar wil ze gaan wonen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten