Het was even
stil op de blog, maar het was dan ook verrekte spannend afgelopen twee weken.
Mijn enthousiasme over het
lokaal, de bijna gratis meubels, de prachtige potten verf uit de kunstwinkel
stond in schril contrast tot het vreugdeloze en neerslachtige meisje dat door
mijn huis dwaalt en helemaal nergens meer zin in heeft.
Op een zekere vrijdag, niet zo lang geleden, heb ik alle
mensen die wilden meewerken aan het project uitgenodigd voor de lunch. Waar had
ik die mensen vandaan? Hoe kwam ik op dit onwaarschijnlijke idee? Ik heb het
gevoel weken niet geslapen te hebben. Onbekende mensen die niet weten wat hen
boven het hoofd hangt en misschien wel denken: ‘dit doen we even’, Cato die
zich steeds meer in tekenfilms verstopt.
Krijgen we het geld? Ga ik nog
langer wachten met het risico dat Cato straks honderd kilo weegt omdat ze
alleen nog maar potten pindakaas leeg lepelt en naar youtube filmpjes kijkt?
Afgelopen herfst had ik visite
van een vriendengroepje. Eén van hen is beeldend kunstenaar. Ze zei: ‘Het is
echt knap wat Cato maakt. Jullie moeten José hebben.’
Ik heb al jaren het gevoel dat
Cato een leermeester nodig heeft, maar vindt die maar eens. Ik had al gezocht
en nooit gevonden. Autisme slaat veel deuren dicht.
Ik probeerde met José in contact
te komen maar dat lukte niet onmiddellijk. Toen sprak ik een leidinggevende van
Wessels school, iemand waar ik het goed mee kan vinden en die ook veel voor
Wessel doet. Die zei: ‘Je moet Piet hebben. Bel Piet.’
Out of the blue kreeg ik een mail
van de leerplichtambtenaar die mij een reclamefolder doorstuurde van een
mevrouw die een winkel is begonnen om kinderen die niet meer naar school kunnen
onderwijs te geven. Vindt de tegenstrijdigheid in deze alinea! Maar die dame
belde ik toch op.
Rond de kerst had ik bijna een
PGB voor Cato geregeld. Ik ging de boel aan elkaar breien. Het leek erop dat ik
geld zou krijgen en er bleken ergens mensen rond te lopen die misschien iets
konden doen voor het meisje.
De dame die de
leerplichtambtenaar had aangeleverd viel al snel af. Ze deed mij te sterk
denken aan de schooldirecteuren waar ik de afgelopen twintig jaar tegen
gestreden heb. Toch was zij wel het zetje wat ik nodig had.
We lunchten uiteindelijk met twee
beeldend kunstenaars, waarvan één Piet heet, een creatief therapeute, José, een
coach en een vriendin van mij die zich als vrijwilliger had aangemeld.
We maakten een plan terwijl iedereen wist dat het vermoedelijk heel anders zou gaan lopen. Niemand kende
Cato. Ik kon er alleen maar over vertellen.
Beneden in mijn kelder zat Cato
intussen te dromen van New York city, want daar zijn de smurfen geweest en daar
wil ze gaan wonen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten