Cato heeft een ernstige
taal/spraakstoornis. Ze denkt niet in woorden, ze denkt in beelden.
Ik ben een talig mensen.
Ik ben zo’n waanzinnige die hardop loopt te praten als er niemand in de buurt
is. Het mag een wonder heten dat ik
nog niet ben opgesloten.
Cato kan haar gedachten
niet onder woorden brengen. Soms doet ze een poging. Ze kent mij al haar hele
leven en ik begrijp meestal wat ze bedoelt. Bij mij durft ze wel. Maar bij
vreemden begint ze er niet eens aan.
Omgekeerd kan ze taal die
tegen haar gesproken wordt, niet in beelden omzetten die voor haar begrijpelijk
zijn. Niet onmiddellijk. Dan moeten we er even voor gaan zitten. “Cato, we
moeten praten”, zeg ik dan. En dan pak ik papier en potlood en teken ik lijnen
die mijn verhaal ondersteunen. Haar ogen volgen mijn –klunzig- tekenende hand
en zo verstaat ze wat ik zeg. Ik vind dat elke keer weer een klein wonder.
Ik heb dit op elke school
waar ze op gezeten heeft uitgelegd.
“Goh,” zeiden ze dan,
“bijzonder hè?”
En dan gingen ze weer
over tot de orde van de dag.
Meestal staat een juf
voor de klas en praat. Frontaal les geven heet dat.
Je zou verwachten dat ze
daar op het Speciaal Onderwijs iets anders op gevonden hebben, maar nee, het
gaat daar meestal net zo.
Speciaal Onderwijs. Ik
vraag mij al jaren af wat er zo speciaal aan is. Cato zat op een cluster 2
school voor praktijkonderwijs. Cluster 2 is bedoeld voor kinderen met stoornissen
op het communicatieve vlak. Vreemd genoeg zijn kinderen die de juf niet kunnen
volgen als die zomaar ineens gaat praten, niet welkom. Cato ook niet. Ze zat er
omdat ze een indicatie had voor deze school en ik vond dat de school haar dan
dus moest onderwijzen.
Cato had voor het
probleem haar eigen strategie ontwikkeld. Als de juf frontaal ging les geven,
pakte zij een breiwerkje uit haar tas. Ze had een tas vol karweitjes voor
dergelijke gelegenheden. Ze verveelde zich nooit.
Maar de leerkracht begreep
het niet en zei: “Cato doe dat eens weg, ik sta iets te vertellen”.
“Nee”, zei Cato dan. Want
er werd van haar verwacht dat ze naar de juf luisterde en die verstond ze niet
en dat vond ze heel vervelend. Dan deed ze liever wat anders.
De juf nam het niet. Een
kind moet luisteren. Cato was sterker dan elke juf of meester, maar tegen de
hele school legde ze het uiteindelijk af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten