Als het over onderwijs voor onze kinderen gaat willen wij dan als ouders te veel? Ik heb jaren lang gestreden om mijn kinderen binnen de muren van een school te houden. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat dit zo ging, maar ik geloof niet dat ik te veeleisend was.

Pagina 2

woensdag 15 januari 2014

ESM

Cato heeft een ernstige taal/spraakstoornis. Ze denkt niet in woorden, ze denkt in beelden.
Ik ben een talig mensen. Ik ben zo’n waanzinnige die hardop loopt te praten als er niemand in de buurt is. Het mag een wonder heten dat ik nog niet ben opgesloten.

Cato kan haar gedachten niet onder woorden brengen. Soms doet ze een poging. Ze kent mij al haar hele leven en ik begrijp meestal wat ze bedoelt. Bij mij durft ze wel. Maar bij vreemden begint ze er niet eens aan.

Omgekeerd kan ze taal die tegen haar gesproken wordt, niet in beelden omzetten die voor haar begrijpelijk zijn. Niet onmiddellijk. Dan moeten we er even voor gaan zitten. “Cato, we moeten praten”, zeg ik dan. En dan pak ik papier en potlood en teken ik lijnen die mijn verhaal ondersteunen. Haar ogen volgen mijn –klunzig- tekenende hand en zo verstaat ze wat ik zeg. Ik vind dat elke keer weer een klein wonder.

Ik heb dit op elke school waar ze op gezeten heeft uitgelegd.
“Goh,” zeiden ze dan, “bijzonder hè?”
En dan gingen ze weer over tot de orde van de dag.

Meestal staat een juf voor de klas en praat. Frontaal les geven heet dat.
Je zou verwachten dat ze daar op het Speciaal Onderwijs iets anders op gevonden hebben, maar nee, het gaat daar meestal net zo.

Speciaal Onderwijs. Ik vraag mij al jaren af wat er zo speciaal aan is. Cato zat op een cluster 2 school voor praktijkonderwijs. Cluster 2 is bedoeld voor kinderen met stoornissen op het communicatieve vlak. Vreemd genoeg zijn kinderen die de juf niet kunnen volgen als die zomaar ineens gaat praten, niet welkom. Cato ook niet. Ze zat er omdat ze een indicatie had voor deze school en ik vond dat de school haar dan dus moest onderwijzen.

Cato had voor het probleem haar eigen strategie ontwikkeld. Als de juf frontaal ging les geven, pakte zij een breiwerkje uit haar tas. Ze had een tas vol karweitjes voor dergelijke gelegenheden. Ze verveelde zich nooit.
Maar de leerkracht begreep het niet en zei: “Cato doe dat eens weg, ik sta iets te vertellen”.
“Nee”, zei Cato dan. Want er werd van haar verwacht dat ze naar de juf luisterde en die verstond ze niet en dat vond ze heel vervelend. Dan deed ze liever wat anders.


De juf nam het niet. Een kind moet luisteren. Cato was sterker dan elke juf of meester, maar tegen de hele school legde ze het uiteindelijk af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten