Indolentie is een woord waarvan je de
betekenis leert kennen als je 17 jaar bent, niet meer naar school kunt, geen
werk hebt en geen dagbesteding. Cato gaat sinds mei vorig jaar niet meer naar
school. De eerste weken dat ze haar dagen thuis moest doorbrengen waren als
vakantie voor haar. Ze vroeg mij minstens een keer per dag of ze echt nooit
meer naar school hoefde. Als ik haar dat dan bevestigde stak ze juichend twee
vuisten in de lucht.
Een paar weken na de grote vakantie kwam
het verdriet. De andere kinderen pakten ’s morgens hun tassen in en verlieten
haar wereld. Cato ging zich realiseren wat ze kwijt was. Ze pakte de
schoolboeken van haar jongere broer en probeerde ze te lezen. “Dit wil ik
leren!” riep ze dan naar me. Ze barstte af en toe in onbeheersbare huilbuien
uit. Ze zei tegen me dat ze dom was geweest. Dat ze beter had moeten luisteren
en nu was ze alles kwijt.
Zij had verloren en de school die zo graag
van haar af wilde had eindelijk gewonnen. Maar dat realiseerde ze zich niet. Dat
de school haar elke dag buiten de klas hield en haar als een lastig huisdier
alleen in een lokaal opsloot, was ze vergeten. Dat ze door de jongens werd
gepest en niemand het voor haar opnam; ze wist het niet meer. Dat ze van alle
activiteiten werd buitengesloten; het was nog maar een vage herinnering. Maar wat
na de zomer ineens heel duidelijk werd voor haar, was dat alle kinderen naar
school gaan. Zij ging vroeger ook, maar nu niet meer. En ze was er intens
verdrietig over.
Het is een kwestie van wennen. Dan slaat de
lusteloosheid toe. Je loopt eens naar je schildersezel, of je gaat op je bed
liggen, je smeert eens een boterham of je staat een uur onder de douche; een
dag is zo voorbij. Dan mag je weer naar bed en de volgende dag hoef je nergens
voor op te staan.
Indolentie hoeft niemand je te leren. Als alles je wordt afgenomen leer je dat vanzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten