Cato gaat sinds mei vorig jaar
niet meer naar school.
Kijk, als een kind niet meer naar
school kan is er heel wat aan de hand; aan de hand geweest ook. Het
daadwerkelijk vertrek is het resultaat van een langdurige lijdensweg.
“Uw kind hoort hier niet”,
“Waarom niet? Ze heeft een
verwijsbrief voor deze school. Speciaal voor deze speciale school dus.”
“Uw kind is agressief”.
“Wat gek, dat was ze eerst niet”.
“Ze voelt zich niet thuis hier.
Vindt u dat niet zielig?”
“Dan moet u zorgen dat ze zich wel
thuis voelt. U moet maatwerk leveren”.
“Dat kunnen we helaas niet. Uw
kind is te bijzonder.”
Dit houdt de school een hele poos
vol. Het kind niet.
Na klachtenprocedures en als
blijkt dat de inspectie niet geïnteresseerd is en de leerplichtambtenaar wel
maar niets kan doen, gooi je dan maar de handdoek in de ring. Na vier jaar
vechten. Vanwege het kind; want zij kan alleen nog maar huilen.
En
dan?
Dan wordt het ongrijpbaar. Voor afgevoerde
kinderen is er geen plan. Iedereen die verantwoordelijk gehouden kan worden
voor het schoolgaande kind heeft zichzelf onschuldig verklaard,
handelingsverlegen heet dat ook wel en het kind wordt onzichtbaar en
rechteloos.
Het Speciaal Onderwijs is
verplicht kinderen af te leveren die kunnen gaan werken of die verder leren.
Als dit onbereikbaar is, omdat het kind echt iets ernstigs heeft, dan is er nog
het allerlaatste station, de dagbesteding.
Voordat deze verplichting moest
worden ingelost is Cato geloosd. Zodat niet zichtbaar zou worden dat er voor
haar niets is. Een kind als Cato moet verdwijnen want ze laat zien dat het
systeem ernstig tekort schiet.
Ze is er gewoon niet meer en
niemand vraagt zich af waar ze gebleven is.
En
dat vind ik heel vreemd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten